Verjaardag vieren? Gewoon thuis!
Vind je het leuk om de verjaardag van je basisschoolkind gezellig thuis te vieren, maar mis je nog wat inspiratie? Hier volgt een hele lijst ouderwetse maar superleuke verjaardagspelletjes.
Simpel te organiseren en ...
succes verzekerd!
-
- Taart versieren: Start de verjaardag hiermee. Alle kinderen om de tafel krijgen een taartbodempje en mogen dan zelf wat fruit of snoepjes op hun taartje leggen. Spuitslagroom erop en smullen maar.
-
- Speurtocht (door het huis, of in de buurt). Er zijn verschillende mogelijkheden. Je kunt gekleurde lintjes ophangen die de weg aangeven, maar je kunt ook een plattegrond tekenen waarop je de weg aangeeft. Heel spannend: af en toe een opdracht laten uitvoeren, of een schat verbergen onderweg of bij het eindpunt. Een trommel lekkernijen of kleine prijsjes doet het goed.
-
- Ezeltje prik (je kunt dit spel simpel zelf maken door een staartloze ezel op een schoolbord of vel papier te tekenen en de kinderen met een blinddoek voor een staart te laten tekenen. Wie er het dichtst bij zit heeft gewonnen.
-
- Kimspel. Leg onder een theedoek een aantal gebruiksvoorwerpen neer. De kinderen mogen deze een paar minuten bekijken. Daarna gaat de theedoek er weer overheen en moeten ze opschrijven of vertellen wat ze hebben gezien. Je kunt dit spel ook variëren, door de kinderen te blinddoeken en dan voorwerpen te laten voelen.
-
- Gerechten proeven met een blinddoek voor. Dit is leuk voor het kind dat moet proeven maar ook voor kinderen die zien wat er gevoerd wordt.
-
- Stoelendans. Zet voor het aantal kinderen een stoel in het midden van de kamer met de ruggen naar elkaar toe. Haal een stoel weg. Draai muziek en de kinderen moeten om de stoelen lopen tot de muziek stopt. Daarna gaan ze zo snel mogelijk zitten. Wie geen stoel heeft is af, maar mag wel de muziek bedienen. Haal weer een stoel weg etc.
-
- Koekhappen. Je kunt dit één voor één laten doen, maar als je de ruimte hebt kun je ook aan een lang touw twee koeken hangen en er een wedstrijdje van maken. Spekjes happen werkt nog beter.
-
- Eierrace of aardappelrace. Twee groepen kinderen strijden tegen elkaar. Alle kinderen van elk groepje moeten om de beurt een afstand afleggen met een ei of aardappel op een lepel, die ze daarna in een mand moeten leggen. De groep die het eerst alles in het mandje heeft gelegd is de winnaar.
-
- Beroepen uitbeelden: de kinderen moeten om de beurt een beroep uitbeelden. Kies wel beroepen die gemakkelijk uit te beelden zijn! De rest mag raden wat het is. Je kunt er een wedstrijd van maken maar dat hoeft niet.
-
- Ballonnen kapottrappen: alle kinderen krijgen aan hun enkel een ballon aan een touwtje. Doel is elkaars ballon te mollen maar de eigen ballon heel te laten. Kind met de laatste ballon is de winnaar. Let op: niet met te kleine kinderen, die schrikken van de knallen.
-
- Snoepje opvissen: In een bakje water ligt een snoepje dat kinderen met de handen op de rug moeten pakken. Dit is ook leuk met een appel in het water, omdat de appel drijft. Hou de handdoek bij de hand.
-
- Dobbelsteenspel: Kinderen zitten in een kring en in het midden staat een stuk koek op een bordje met een mes en vork erbij. Om de beurt mag er gegooid worden. Wie zes gooit mag met mes en vork de koek gaan eten. De anderen gooien door. De volgende die zes gooit mag het eten overnemen. Het gaat erom hoelang het duurt voor er weer zes wordt gegooid. Je kunt dit nog spannender maken door de kinderen eerst verkleedkleren aan te laten trekken (hoed, jasje, das, handschoenen) voor ze mogen eten.
-
- Telefoontje: kinderen zitten in een kring. Je fluistert een kind een moeilijk woord of zinnetje in het oor en ze moeten elkaar dat fluisterend doorgeven. Tot er uiteindelijk een gek ander woord uitkomt.
-
- Blaasvoetbal: Je neemt een wattenbolletje of een pingpongbal en laat de kinderen rond de tafel zitten. Ieder krijgt een rietje, waarmee hij tegen het wattenbolletje of pingpongballetje kan blazen. Het gaat erom de bal op de tafel te houden, door er via het rietje tegenaan te blazen. Je kunt er een wedstrijd van maken door doelen op tafel te zetten en twee partijen te maken of als regel in te stellen dat je een strafpunt krijgt als de bal bij jou van tafel valt.
-
- Ik ga op reis en neem mee: Je zit in een kring. Je zegt tegen je buurkind: Ik ga op reis en neem mee: een koffer. Dat kind zegt: Ik ga op reis en neem mee een koffer en noemt dan zelf een nieuw voorwerp. Elk volgend kind voegt weer een ding toe maar moet eerst al het voorgaande opnoemen. En dat wordt steeds moeilijker.
-
- Alle vogels vliegen. Je noemt steeds een voorwerp of een dier. Als dat kan vliegen gaan de armen omhoog in een fladderbeweging. Als je iets noemt dat niet vliegt (bijv. alle auto’s vliegen), dan moeten de armen laag blijven. Wie het fout doet is af. Je maakt het zelf lastiger door altijd je armen omhoog te doen, ook als het fout is. Dat leidt de kinderen af.
-
- Was ophangwedstrijd: Je hebt een wasrekje en twee manden met washandjes, theedoeken, voor ieder kind een kledingstuk. De kinderen staan in twee rijen. Om de beurt moet een kind één ding ophangen. Het groepje dat het eerst klaar is heeft gewonnen.
-
- Tenslotte: wat kinderen soms het allerleukste vinden? Gewoon verstoppertje spelen (liefst door het hele huis) of met zijn allen voetballen.Ken je zelf ook nog leuke activiteiten om te doen? Of mis je iets dat je zelf vroeger wel eensop een feestje hebt gedaan? Wij horen het graag!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten